Troost

Als kind duimde ik. Ik duimde veel en overal. Ik weet nu: een vorm van troostend contact met mezelf, wat me veiligheid en rust gaf.

Het allerliefst duimde ik naast mijn moeder op de bank, met haar arm wat omhoog getild in mijn vrije hand. Friemelend en ruikend aan haar elleboog. Zacht, fris en een beetje ruw tegelijk. Een voor haar ongetwijfeld ongemakkelijke positie, die ze met veel geduld innam voor mij.

Ik zocht haar elleboog telkens zelf weer op: lichamelijk contact – zonder woorden samen – geborgenheid dicht bij mijn moeder. Terwijl ik het schrijf, mis ik haar en zou ik willen dat ik haar arm weer een keer kon pakken. Ik kan haar elleboog bijna ruiken.

Fysieke troost als ik pijn had of verdriet uitte, heb ik niet veel gekend. Als er met mij iets was wilde mijn moeder dat zo ontzettend graag voor me oplossen, dat ze tegen me begon te praten. Er was steeds een manier om er anders naar te kijken. Het kon ook altijd erger. Huilen of boos zijn had niet zoveel zin.

Nu zie ik ook de liefde onder haar aanpak, maar als kind kreeg ik de boodschap: Ik heb geen reden tot de pijn die ik voel. Het is als volwassene een weg voor me geweest om te leren vertrouwen op wat ík voel en daar alle ruimte aan te geven.

Inmiddels heb ik -als massagetherapeut- van voelen mijn werk gemaakt. En moet ik daarbij onder ogen zien dat een vleugje van de aanpak van mijn moeder ook in mijn arsenaal aan reacties op pijn bij de ander te vinden is. Het vraagt ook moed om pijn of verdriet van een ander te verduren. Er gewoon stil en compassievol bij aanwezig te kunnen zijn. Zonder op te willen lossen. Toch biedt juist dat de meeste troost.

Ik vind het woord al zo mooi: troost. Wat is troostend voor jou?
Voor mij is er veel dat troost kan bieden. Natuur, knuffels,  warmte, chocola, zee, muziek, taal, tranen, verbinding, zon, contact, schoonheid, stilte.  En humor en steun niet te vergeten.

In de rauwe rouw kort na het overlijden van mijn man, voelde ik me schuldig om de eerste echte lach. Daarna werd het troostend voor mij om af en toe ook echt te kunnen lachen. En om juist mijn humor te gebruiken om de pijn kenbaar te maken.

Steun is belangrijk als je het moeilijk hebt. Omdat even echt kunnen leunen zo troostrijk is. Of dat nou letterlijk leunen is met een duim in je mond en een elleboog in je hand of figuurlijk leunen door toe te staan dat de ander er even helemaal voor jou is. En daar kan bij gehuild én gelachen worden.

Samen in stilte
Tovert er ná mijn tranen
Een glimlach omhoog
Uiteindelijk schaterlachend
Nasnikken.