Het opruimen van de kledingkast
‘Hoe om te gaan met het opruimen van de spullen van uw dierbare?’ De titel van het artikel op mijn scherm staart mij aan. Het staat me tegen, dat ook voor dit pijnlijke proces weer tips en trucs worden verzonnen. Mijn gedachten gaan terug naar het moment waarop ik de kledingkast van mijn man opruimde, ik geloof zo’n 3 maanden na zijn dood. Ik trok het niet meer om elke dag geconfronteerd te worden met zijn helft in de kast. De mouwen van zijn hemden, die door het lichtgroene gematteerde glas van de deur schemerden.
Ik was moe en boos. Huilend besloot ik dat het misschien zou helpen de kleding op te ruimen. Ik liet alles door mijn handen gaan. Niet rustig, maar haastig en ongedurig.
Één overhemd (mijn absolute lievelings, dan vond ik hem het mooist) één trui (oud, maar samen gekocht op ons eerste heerlijke weekendje weg) en één T shirt ( met de opdruk: ‘het is moeilijk bescheiden te blijven, wanneer je zo goed bent als ik’) hield ik apart. Oh ja en natuurlijk zijn trouwpak, ook bewaard. De rest propte ik opgefokt in tassen en bracht ik direct weg naar de kringloopwinkel.
Later begon ik te twijfelen. Had ik hier zo overhaast wel goed aan gedaan? Zelfs nu, 9 jaar later, gaat het nog wel eens door me heen. Ik las laatst bijvoorbeeld over een herinneringsdeken van stukjes kledingstof.
Mijn actie toen ging over onmacht en verzet, mijn behoefte om te ordenen wat niet te ordenen was. Maar ook over de waarheid onder ogen zien. Ik moest zonder hem verder en de aanwezigheid van zijn kleding hielp me niet bij dat proces. Naast het grote verdriet zat er een enorme drive in mij om verder te gaan. Ik wilde mijn dochter hoe dan ook een fijn leven geven. Het feit dat mijn man zelf niet veel om kleding gaf, heeft waarschijnlijk ook geholpen bij mijn resolute opruimdrang.
Het is zo persoonlijk hoe mensen hier mee omgaan. Op de site alleen over kwam ik indertijd het verhaal tegen van een vrouw die het aangebroken pakje sigaretten van haar lief, 3 jaar na zijn overlijden nog steeds op het tafeltje naast de bank had liggen waar hij het achterliet. Ze stofte het zelfs af. Ze schreef over haar onvermogen juist dat weg te doen. Ik kon me daar toen niks bij voorstellen.
Tegelijkertijd staat hier thuis het luchtje van mijn man na al die jaren nog steeds zichtbaar in de gang bij de spiegel. Heel, heel af en toe spuiten mijn dochter en ik er nog even wat van in de rondte. In het begin deden we dat vaker.
Ik herinner me hoe mijn meisje- 6 jaar oud- in een café haar sjaal bij een wildvreemde onder de neus schoof en zei: ‘mijn papa is overleden en dit is zijn geurtje, wil je hem ruiken?’ De liefdevolle aandacht die ze kreeg van die onbekende vrouw, die zich niet liet afschrikken door zoveel onverwachte openheid, maar mijn meisje echt even zag. Mijn stille tranen twee tafeltjes verder.
Zojuist kwam ze de trap af met haar slaaphoofd, in dat ene overhemd waarin ik haar vader het mooiste vond. Ze slaapt er al jaren in, een steeds korter wordend jurkje voor haar. En hierin vind ik haar het allermooist.❤
Melanique Bruggink